Direct en indirect grillen, wat is het verschil?

Door het gebruiken van de juiste grillmethode zorgt u ervoor dat uw vlees niet aanbrandt of uitdroogt.

Op een barbecue met deksel kun je vleesgerechten op twee manieren bereiden; door indirect te grillen en door direct te grillen. De meeste gebruikte en bekende methode is de directe, waarbij hamburgers, saté en speklapjes boven de hete kolen op temperatuur worden gebracht. Bij de indirecte methode wordt het deksel gebruikt, waardoor de barbecue alsware als (rook)oven gebruikt kan worden.

Direct grillen

Bij direct grillen wordt het vlees op het rooster direct boven de kolen geplaatst, zodat de opstijgende hitte er voor zorgt dat het vlees de gewenste kerntemperatuur gebruikt. Door direct te grillen kan vlees worden dichtgeschroeid en een krokant laagje krijgen. Op directe hitte worden doorgaans de wat kleine soorten vlees gegaard op hoge(re) temperatuur. Belangrijk is om goed in de gaten te houden dat het vlees niet aanbrandt.

Indirect grillen

Bij indirect grillen worden de kolen in de barbecue aan één zijde van de barbecue geplaatst, en wordt het deksel gebruikt om de warmte binnen de barbecue vast te houden. Op deze manier heeft de barbecue een ovenfunctie, waardoor het bereiden van de grote stukken vlees op een lagere temperatuur (slow cooking) mogelijk wordt, zonder dat het vlees verbrandt door de directe hitte van de kolen. Door het toevoegen van houtsnippers met geuraroma kan op deze manier een heerlijk smaakvol stuk vlees worden bereid.

Afhankelijk van het soort vlees dat u bereid, kiest u voor de directe of indirecte methode. Voor sommige recepten (zoals bijvoorbeeld staartstuk) worden beide technieken gebruikt.